In en om Assen





Het meisje van Yde


Bronvermelding:
'De grootste Nederlander' redactie: Gert Jan Pos. Artikel van Kerst Huisman. Amsterdam: Van Gennep, cop. 2004. ISBN 90-5515-530-6. Foto's Drents Museum, Assen. De tekeningen en bijbehorende tekst zijn afkomstig uit quest.nl



Het meisje zonder naam

Het Meisje van Yde is de enige figuur van wie de naam nooit bekend zal worden. Toch heeft bijna iedereen haar gezicht gezien. In mei 1994 staat ze voor het eerst in de krant en komt ze op televisie. Ze is de oudste mens in Nederland die een gezicht heeft gekregen. Ze is vele decennia alleen te zien geweest als een onooglijk veenlijk in het Drents Museum in Assen. Maar dankzij de moderne wetenschap kan een betrouwbare reconstructie van haar gelaat worden gemaakt. Haar stoffelijke resten worden op 12 mei 1897 bij het turfsteken aangetroffen in een klein perceel hoogveen bij een beekje halverwege de Noord-Drentse dorpen Yde en Vries. Waarschijnlijk is een deel van het lijk bloot komen te liggen toen het waterpeil daalde door het werk in het veen. Uit het veen steekt een bos oranje haar. De huid van het gezicht van het meisje is in de eeuwen in het veen goed geconserveerd, maar wel zwart geworden. De twee arbeiders die de ontdekking doen, raken nogal over hun toeren en vluchten naar huis. Pas na enkele dagen komt een bestuurslid van het Drents Museum een kijkje nemen.

Al die tijd liggen de resten van het in het veen opgegraven meisje onbeheerd. Er komen mensen kijken en er wordt tamelijk achteloos met de resten omgegaan. Dat verklaart ook dat het lijk incompleet bewaard is gebleven. Het door de turfstekers per ongeluk beschadigde hoofd is aan de linkerkant bedekt met oranjekleurig haar. Verder worden botten van het bovenlichaam, de armen en voeten en stukken huid en resten van kleding geborgen. De onderzoekers die er weldra op af komen vinden vooral een bandje van een kleine anderhalve meter lang dat enkele malen om de hals van de dode is gewikkeld intrigerend.

Aanvankelijk denken de onderzoekers met overblijfselen uit de Middeleeuwen te maken te hebben. Jan Joosting, tijdens de ontdekking van het veenlijk provinciaal archivaris van Drenthe en bestuurslid van het museum, begint een correspondentie met Johanna Mestorf, een veenlijkendeskundige uit Kiel. Zij meent op grond van de bij de in Denemarken en Noord-Duitsland gevonden veenlijken aangetroffen sieraden en kledingresten dat het om mensen uit de derde en vierde eeuw gaat. Joosting raakt er daardoor van overtuigd dat er bij het veenlijk van Yde ook van een dergelijke ouderdom sprake is.

Zijn idee wordt bevestigd bij een stuifmeelkorrelon-derzoek dat in 1955 wordt uitgevoerd op resten veen die aan de voeten van het lijk waren blijven zitten. De veenresten worden voorlopig gedateerd tussen 200 en 500 na Christus. Al direct bij de ontdekking van het veenlijk zien de deskundigen dat het om een vrouw gaat. Maar pas een eeuw na de ontdekking is er veel meer over haar bekend geworden, omdat de kennis en de wetenschappelijke technieken in die tijd grote vorderingen maken. Essentieel is in dit verband de sterk toegenomen expertise met betrekking tot de reconstructie van gezichten.



Zij had bloedgroep A

Richard Neave, medewerker van de School of Biological Sciences aan de universiteit van Manchester maakt na 1980 naam met de reconstructie van de gezichten van enkele na vele jaren gevonden moordslachtoffers. Dankzij zijn reconstructie is de Britse politie niet alleen in staat de identiteit van de slachtoffers te achterhalen, maar ook nog hun moordenaars te arresteren.

Neave reconstrueert ook de gezichten van beroemde figuren uit de Griekse oudheid, onder wie de vader van Alexander de Grote en koning Midas. In 1993 maakt hij een reconstructie van het gezicht van het Meisje van Yde.

De stoffelijke resten moeten daarvoor naar Manchester. In mei 1994 komen ze terug, met de door Neave en zijn medewerkers gemaakte reconstructie. Tegelijkertijd is er een aantal onderzoekingen op de resten uitgevoerd, waaruit allerlei verrassende details naar voren komen, die een "nader licht werpen op het meisje, de wereld waarin ze heeft geleefd en de omstandigheden waaronder ze is gestorven. Met behulp van de moderne koolstof- 14-methode worden de resten een stuk nauwkeuriger gedateerd: tussen 54 voor Christus en 128 na Christus. Botonderzoek wijst uit dat de resten toebehoren aan een jonge vrouw, die op het tijdstip van overlijden ongeveer zestien jaar oud was.

Ze had bloedgroep A en haar oranjekleurige haar was oorspronkelijk blond (het haar is oranje geworden door de inwerking van de zure veengrond). Ze heeft een wervelkolom die een beetje zijwaarts verkromd is. Uit een verdikking van de huid van haar rechtervoet kan worden opgemaakt dat ze met haar rechtervoet ietwat naar binnen gekeerd heeft gelopen. Ze was dus zeker niet recht van lijf en leden, en liep een beetje mank. Haar gebit is onaangetast. Ze is, gezien de borsten, seksueel volwassen, maar er zijn geen aanwijzingen dat ze ook moeder is geworden.

Ze is ongeveer 140 centimeter lang. Dat lijkt erg klein vergeleken met meisjes van zestien van nu, maar de mensen waren vroeger kleiner. Haar lichaamslengte zal niet erg hebben afgeweken van die van haar vrouwelijke leeftijdsgenoten. Ze is geofferd aan de goden; de plaats waar ze is gevonden wijst daarop. In de voorstelling van de prehistorische mens hebben veengebieden, net als bossen, rivier- en beekdalen en andere natte plaatsen, een religieuze betekenis. Daar kunnen zij, zo is het idee, gemakkelijk in contact komen met de godenwereld.

Door op die plaatsen een offer te brengen kunnen ze de gunst van de goden afsmeken voor een onderne¬ming, of ze bedanken voor de goede afloop. Na het Meisje van Yde zijn er in Nederland nog tal van veenlijken gevonden. Het totaal aan voormiddeleeuwse veenlijken uit het Nederlandse gebied bedraagt nu 38. Uit heel Europa zijn er 1800 bekend, waarvan 940 in Duitsland en 441 in Denemarken. Een aanmerkelijk deel hiervan stamt uit de bronstijd, de ijzertijd en de Romeinse tijd. Wat de Nederlandse veenlijken betreft, daarvan dateren de meeste uit de tijd kort voor en na het begin van de jaartelling.



Met het bandje om haar hals is ze gewurgd

Bij de veenlijken zijn vaak veel offergaven gevonden. Het meisje heeft hoogstwaarschijnlijk vlak bij de plaats van haar offerdood gewoond, in een kleine boerennederzetting op de plaats waar nu Yde of Vries liggen. Daar woont ze in een boerderij waarin stal- en woongedeelte in één ruimte zijn ondergebracht, samen met ouders en grootouders.

Ze draagt wollen en linnen kleding en leren schoeisel. Misschien behoort ze tot de stam van de Friezen, van wie wordt verteld dat ze in de eerste eeuw tussen Rijn en Eems woonden, of misschien tot een stam waarvan de naam niet door de Romeinen is overgeleverd.

Met het bandje om haar hals is ze gewurgd. Aan de beschadiging van de resten valt ook nog te zien dat ze met een mes in haar keel is gestoken. Degene die haar wurgde, zal naar alle waarschijnlijkheid ook die steek hebben toegebracht. Omdat het om een religieuze rite ging, heeft waarschijnlijk een heidense priester het mes gehanteerd. Haar offerdood is zonder twijfel een belangrijke sociale gebeurtenis geweest. Haar teennagels waren netjes geknipt; dat is waarschijnlijk enkele dagen voor haar dood gebeurd. Dat kan erop wijzen dat ze op haar dood is voorbereid. Ze werd ook niet zomaar gedumpt, maar kreeg bij de begrafenis in het veen een grote gebruikte oude mantel mee, die haar veel te wijd is.

De gedachte daarachter zal zijn geweest dat ze in elk geval geen kou hoefde te lijden tijdens haar reis naar de godenwereld. De rechterkant van haar hoofd is kaalgeknipt. Dat zou erop kunnen wijzen dat de wurging misschien de bestraffing van een schanddaad is geweest. Misschien is ze vanwege haar handicap als offer uitgekozen of had ze iets gedaan wat door de gemeenschap werd afgekeurd, of beide. Wellicht heeft ze zich niet aan de strenge seksuele moraal gehouden, waarover de Romein Tacitus bericht in zijn beschrijving van het land en de volkeren van Germanië.

Het staat eigenlijk wel vast dat het groot aantal veenlijken van omstreeks het begin van de jaartelling in verband moet worden gebracht met de ingrijpende maatschappelijke gevolgen die de botsingen tussen de Romeinen en Germanen uit die tijd hebben gehad. Daarbij valt te denken aan de veldtochten van de Romeinen door het Noord-Nederlandse gebied, of de Romeinse nederlagen zoals die tegen de Cherusken in de slag in het Teutoburgerwoud in 9 na Christus of die tegen de Friezen in 28. Het Drents Museum organiseert in juni 1994 rondom het Meisje van Yde een wedstrijd met de vraag: welke moderne jonge vrouw lijkt het meest op dat meisje?

De winnares wordt de dertigjarige Monique Hos uit Haarlem. Haar gezicht vertoont de grootste gelijkenis met het gelaat dat onder door Richard Neave en zijn medewerkers aan de vergetelheid is ontrukt. Het meisje van Yde wordt tentoongesteld in Duitsland en Canada. Na een tentoonstelling in het Drents Museum, tot augustus 2005, reist ze nog zeker tot 2007 de wereld rond en doet onder andere Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Australië aan.



Een reconstructie

1. Toen ‘het meisje van Yde’ werd gevonden, droeg ze geen kleding. Ze was alleen in een wollen mantel gehuld. Het is natuurlijk mogelijk dat ze naakt is geofferd. Maar het kan ook heel goed zijn dat ze een linnen hemd en jurk droeg. Linnen vergaat in het zure veen. Wol en leer blijven redelijk intact. De jurk die het meisje in de strip draagt, is gebaseerd op een andere veenvondst, in Denemarken. Daar is in de 19de eeuw een (meer dan) 2000 jaar oude wollen jurk uit een veenmoeras gehaald, te zien in het Nationalmuseet in Kopenhagen. Deze jurk is een variant op een klassiek Grieks model, een peplos. Om het middel of onder de borsten werd de jurk met een gordel samengebonden.

2. Het meisje heeft de nacht voor het offer doorgebracht in afzondering, in een bijgebouwtje.

3. Op het boerenerf liepen waarschijnlijk ganzen rond. Kippen kwamen hier toen nog niet voor.

4. Eén van de 2 familieoudsten die de ceremonie leiden, draagt een met de hand gevormd aardewerk kruikje. Een draaischijf werd nog niet gebruikt. In het kruikje zit een drank die een verdovende werking heeft.

5. Nederzettingen waren in deze tijd gehuchten, niet meer dan 4 of 5 huizen bij elkaar. In elk huis woonden waarschijnlijk meerdere generaties samen. En de beesten hadden er ook hun onderkomen. Ongeveer de helft van het huis werd gevormd door de stal, die vooral voor runderen was bestemd. Afgebeeld is ook een waterput en een spieker, een voorraadschuurtje op poten. Tussen 1972 en 1974 zijn in het Drentse Noordbarge, bij Emmen, verschillende boerderijen uit het begin van de jaartelling opgegraven. De boerderijen in de nederzetting uit het verhaal zullen er waarschijnlijk net zo uitgezien hebben.

6. De voorname heer draagt een 13 centimeter lange bronzen mantelspeld, een waar pronkstuk. Deze speld, daterend uit de eerste eeuw, is gevonden in het dal van de Beilerstroom, tussen Assen en Hoogeveen. Waarschijnlijk is hij indertijd als offergave in het water terechtgekomen.

7. Voor het offer wordt bij het meisje aan de rechterkant het haar kort geknipt. Dat gebeurt met een bronzen schaar van een type dat nog altijd wordt gebruikt, bijvoorbeeld bij het met de hand scheren van schapen. Een dergelijke schaar, uit het begin van de jaartelling, is in Castricum gevonden.



8. Het meisje is gevonden in een veentje tussen Yde in het noorden en het zuidelijker gelegen dorp Vries. Hier loopt de groep in zuidelijke richting naar de offerplaats. Dan bevindt hun nederzetting zich dus zo ongeveer op de plek waar Yde ligt. Daar is in moderne tijden (nog) niet naar bewoningssporen gezocht. Wel staat vast dat er verschillende kleine nederzettingen in deze omgeving zijn geweest. De groep kan ook heel goed zuidelijker hebben gewoond, bij het huidige Vries. Daar, ongeveer 3 kilometer van het veentje, lag een versterkte nederzetting, die in 1957 werd opgegraven.

9. De boeren verbouwden onder andere emmertarwe, zesrijïge gerst, pluimgierst, vlas en dederzaad. En tuinbonen. Deze peulen zijn al flink groot. Dat zou kunnen betekenen dat de ceremonie plaatsvindt aan het eind van de zomer.

10. Het met bengelende poten vliegende porseleinhoen kun je aan het eind van de zomer, begin van de herfst in moerassen aantreffen. Ook 2000 jaar geleden, volgens Arend van Dijk van Sovon Vogelonderzoek Nederland.

11. Bij de offerceremonie zal een groot deel van de familie van het meisje aanwezig zijn geweest. Het was een belangrijke sociale gebeurtenis. Ze werd gewurgd door een schuifknoop in een band om haar hals aan te trekken.

Ook werd ze in haar keel gestoken, net boven het linker sleutelbeen. Het wollen wurgbandje zat enkele malen om haar hals gewikkeld. Het bandje is 125 centimeter lang en 4 centimeter breed. Oorspronkelijk was hij zo’n 220 centimeter lang, omdat het waarschijnlijk een tailleband was. Misschien wel de tailleband die ze zelf om haar jurk droeg.

12. Het meisje werd in het hoogveen begraven. Volgens Wijnand van der Sanden, dé ‘meisje-van- Yde’-specialist, zouden haar hoofd en torso nooit zo goed geconserveerd kunnen zijn als ze in een waterplas was gelegd. Het hoogveentje waarin ze werd begraven, moet een diameter hebben gehad van slechts enkele tientallen meters.

13. De kenners zien het natuurlijk meteen. Dit plaatje is een vrij letterlijk citaat van een fragment van het schilderij Ophelia van John Everett Millais, uit 1851-1852. In William Shakespeares toneelstuk Hamlet valt zij in een rivier en verdrinkt.

14. Toen het meisje gevonden werd, kwamen ook enkele stukken van een wollen lap naar boven. De 6 stukken moeten deel hebben uitgemaakt van een een mantel die òf 114 x 132 centimeter groot is geweest, òf 192 x 90. Met iets donkerder wol zijn banen in de mantel geweven. Het was een oude lap. Met slordig stopwerk zijn slijtplekken in de mantel hersteld.

15. Schoenen werden in deze tijd wel degelijk gedragen. In Smilde is in 1878 een leren schoen gevonden. Maar ook op blote voeten lopen was heel gebruikelijk. ‘Het meisje van Yde’ was blootsvoets toen ze werd gevonden. Weinig veenlijken zijn gevonden met schoenen aan. ‘Het meisje van Yde’ is dan ook zeer waarschijnlijk met blote voeten in het veen begraven







© 2006-2009 www.mijn-eigen-website.nl